Winter 2017/6: Smoelenboek

‘Mijn iPhone,’ snikte Jasmijn, ‘hij heeft gewoon mijn iPhone gepakt.’

Op het kleed in de huiskamer lag ze in Nora’s armen. Het leek erop dat ze huilde om haar verdwenen iPhone, niet om de schrik van de straatroof. De iPhone was uit haar hand geslagen en een jongen was ermee weggerend. Tevergeefs was ze achter hem aangegaan.

‘Nooit vechten met een dief,’ zei Nora. Het was laat maar tijd voor een wijze les. ‘Als je vecht, wek je agressie op en krijg je een pak slaag. Dat is het niet waard.’

‘Maar ik had hem nog maar twee weken.’ Ze begroef haar neus in Nora’s nek.

Nora voelde nattigheid in haar nek, snot en tranen. Ze slikte iets weg. Iets bitters, vermoedelijk de manier waarop Jasmijn het gevaar van de straat had leren kennen. Iets zuurs, het abonnement waar ze nog twee jaar aan vastzat en waar nu al het toestel van ontbrak. En iets scherps achter op haar tong, de knoflook uit het Moldavische eten.

‘Laat over straat gaan is gevaarlijk,’ zei ze belerend. ‘En zwaaien met een gloednieuwe iPhone is vragen om…’

‘Gadver!’ Jasmijn draaide haar hoofd weg. ‘Je stinkt onwijs uit je mond!’

De bel ging. Nora had de politie gebeld. Een agent had beloofd de locatie van de iPhone na te trekken. Ze haastte zich naar de intercom.

Binnen een minuut stonden er twee agenten in de kamer. Een nogal stevige agent die Omar heette en een agente met getatoeëerde wenkbrauwen van wie Nora de naam niet verstond. Ze wilden niet zitten en ook niets drinken. Ze bleven staan op het kleed.

Nora zat op de bank met Jasmijn. Ze hoopte dat de agenten de wijn niet zouden ruiken. En dat als ze iets zouden ruiken het alleen de knoflook zou zijn.

‘De telefoon is uitgeschakeld,’ zei agent Omar. ‘Die kan niet getraceerd worden.’ Hij viste naar de afkomst van de dief. ‘Was hij blank, licht getint, donker…’

‘Hij had een haakneus,’ zei Jasmijn. ‘En hij droeg een pizzadoos onder zijn arm.’

‘We kunnen een afspraak voor u maken om aangifte te doen,’ zei de agente. ‘Kunnen jullie morgenavond?’

Nora en Jasmijn knikten.

Voor het slapengaan gooide Nora het incident op de groepsapp voor alle bewoners uit het woonblok. De dief bleek de buurvrouw te hebben aangerand beneden bij de boxen. Nadat ze hem de deur uitgewerkt had, kruiste zijn weg die van Jasmijn. Haar dochter was veel ellende bespaard gebleven.

Na een doorwaakte nacht meldde Nora zich op het bureau met Jasmijn.

De verbalisant viste naar de afkomst van de dief. Hij had net gegeten. Ze hoorde gepruttel in zijn darmen. In het kamertje ernaast was iemand aan het boren.

‘Hij had een haakneus en droeg een pizzadoos onder zijn arm,’ gaf Jasmijn door als signalement.

‘Een Marokkaan,’ zei Nora. ‘Volgens de buurvrouw was het een Marokkaan.’

‘Noord-Afrikaans uiterlijk,’ vinkte de verbalisant aan op het scherm

‘Mag mijn dochter in het smoelenboek kijken?’ vroeg Nora. ‘Ik werk met veelplegers.’ Ze legde haar visitekaartje op tafel.

 

(Elke woensdagavond een nieuw avontuur, rond de klok van acht uur.)