Winter 2017/3: Leeuwtje

Na Arman was de winter stil geworden. Nora vervulde haar plichten en ploeterde zich door de donkere dagen heen. Onder het donzen dekbed nam ze genoegen met de knietjes van Jasmijn in haar rug.

In februari had Leron plotseling gebeld. Precies tien jaar na hun affaire. Nora had het een mooi moment voor een reünie gevonden. ‘Hoi Nora, met Leeuwtje,’ zei hij op haar voicemail. Leron noemde zichzelf Leeuwtje, wat ze nogal stom vond. Hij was lang niet in Amsterdam geweest want hij was vergeten dat tram 14 langs haar huis reed.

Ze spraken af op het plein van Podium Mozaïek. Vroeger hadden ze daar eens een Turks ontbijt genuttigd op het terras. Nu was het winter en stond er geen meubilair buiten. Tegenover het terras stond toen nog een telefooncel waar gebeld kon worden met kleingeld. Tijdens het ontbijt was Leron naar de telefooncel gelopen om te bellen terwijl hij drie telefoons had. Nora moest op de telefoons letten als hij van tafel liep. Ze hadden ook wel eens in het Marriott Hotel gezeten en een keer in de Heineken Hoek. Daar had ze ook op zijn telefoons gelet. Niet omdat hij ging bellen in een telefooncel maar omdat hij gesprekjes voerde ver bij haar vandaan. Gesprekjes met andere mannen die Nora niet mocht horen.

Hij was bruin want hij woonde tegenwoordig in Dubai. Ze gaf hem drie kussen. Het was zakelijk bedoeld, of vriendschappelijk, of als iets daar tussenin. Het had ongemakkelijk aangevoeld.

Ze liepen naar de Bos en Lommerweg om te lunchen.

‘Ik heb een bouwbedrijf in Dubai,’ zei hij.

‘Het is je dus gelukt,’ zei Nora. ‘Dat had ik niet gedacht.’

‘Waarom niet?’ Hij bestudeerde de straat. Met zijn ogen scande hij razendsnel voetgangers en fietsers die voorbij kwamen. Misschien zocht hij iemand.

‘Je smeet je geld stuk,’ zei Nora. ‘En je bouwde niets op.’

‘Ik ben gepakt met veertigduizend cash.’ Hij lachte. ‘De rest vonden ze niet. In Dubai heb ik daar mijn bedrijf mee gefinancierd.’

De affaire met hem was de katalysator geweest voor haar scheiding. Nora had zich verliefd gewaand op Leron en zich losgeweekt van Jesús. ‘Ik ben verslaafd aan geld, drugs en vrouwen. Ik ben ook geen goede man,’ was zijn antwoord op haar gezwijmel geweest. ‘Maar die Mexicaan is een blok aan je been. Doe het dan maar alleen.’ En dat had Leron, ondanks al zijn verslavingen, heel scherp gezien. Nora had een ticket gekocht voor Jesús en hem terug naar zijn moeder in Mexico gestuurd.

Ze stapten een Turkse theesalon binnen. Er was een buffet met vette dingen, ei met worst en vergeelde plakjes brie.

‘Ik hoef alleen thee,’ zei Nora. ‘Ze serveren er baklava bij.’

‘Ik ben blij dat het goed met je gaat,’ zei Leron. Ze hadden het nog niet over haar gehad. Achter in de salon waren ze neergestreken in een nepleren zithoek. ‘En dat het goed gaat met Jasmijn natuurlijk.’ Leron boog zich naar haar toe. ‘Ik wil vragen of je me ergens mee kunt helpen.’

 

(Elke woensdagavond een nieuw avontuur, rond de klok van acht uur.)