Voorjaar 2017/2: Straf

‘Het was gewoon de druppel,’ zei Ray.

Nora stortte haar hart bij hem uit en vertelde over de melkdouche. Van een jeugdzorg collega verwachtte ze een gedegen opvoedadvies.

‘Het was geen druppel,’ zei Nora. ‘Het was een heel pak melk.’

‘I feel you.’ Ray lachte zijn gouden tand bloot. ‘Je wilde haar afblussen.’

Ze keek naar zijn tand. Er flonkerde een diamantje in. De predikant met de gouden tand, noemde ze hem. Bij hoogoplopende discussies zorgde Ray voor de nuance. Verbinding zoeken was zijn ding.

‘Je moet haar straffen,’ zei Ray.

Nora schudde haar hoofd. ‘Straffen is zo Surinaams.’

‘Waarom probeer je het niet?’ vroeg Ray. ‘Stel een contract met haar op. Bij niet nagekomen afspraken trek je de Wi-Fi eruit of levert ze de iPhone in.’

‘Maar daar heb ik zelf last van,’ protesteerde ze.

‘Je kind straffen is jezelf straffen,’ predikte Ray.

Nora zuchtte. ‘Ik hoop nog steeds op zelfinzicht.’

‘Pubers hebben geen zelfinzicht,’ zei Ray. ‘Pubers moet je con-di-tio-ne-ren.’

Aan het eind van de dag stemde het melkincident haar nog steeds melancholisch. Verdrietig fietste ze naar huis. Jasmijn mocht een puber zijn. Haar grillige humeur vond Nora het minst erg. Als ze haar huiswerk maar  deed. De iPhone won het van de gemaakte afspraken. De eerste iPhone had Nora uit wanhoop kapot gesmeten. Woedend had Jasmijn het gordijn uit de rails gerukt. Na de eruptie van razernij was de rust wedergekeerd. Tot er een volgende storm opgestoken was, de tsunami met melk.

In haar huis rook het naar verzuurde zuivel. Het herinnerde haar aan de babytijd van Jasmijn, aan de wasmand vol vieze spuugdoekjes.

Het was woensdag. De handdoeken waar ze de melk mee had opgedweild, waste ze niet. Ze waste op vrijdag. Nora hield van structuur. Zoals getrouwde vrouwen terugvielen op hun man, steunde Nora op de structuur die ze zichzelf oplegde. De mannen in haar leven verstoorden die structuur. Na een tijdje stuurde Nora ze weg of ze vertrokken op eigen initiatief. Bij het terugvinden van haar structuur voelde Nora zich herboren. Structuur was een partner die haar niet verliet.

Op internet bestudeerde ze tips en methodes om pubers te hanteren. Geruime tijd werkte ze aan een plan om de problemen met Jasmijn aan te pakken.

Rond etenstijd kwam Jasmijn thuis. Verslagen slofte ze naar de bank. Ze wierp haar tas op het kleed.

Nora stond op. ‘Ik wil iets met je bespreken.’

‘Ik ben een stom kind, hè?’ zei Jasmijn.

‘Je bent een puber.’ Nora wapperde met het uitgeprinte plan. ‘En om daarbij stil te staan, gaan we naar Berlijn.’

‘Waarom?’ vroeg Jasmijn.

‘In ieder geval niet om te zeuren over huiswerk of over je iPhone.’ Nora liep op haar af en struikelde over de tas. ‘Of over dat je niets opruimt.’

‘Waarom dan wel?’

‘Om heel veel van je te houden, Jasmijn.’ Nora ging tegenover haar zitten. Niet naast haar, ze verkeerden nog in de nawee van het geweld, beiden hadden behoefte aan afstand. Ze schoof de treintickets naar Berlijn onder haar neus.

 

(Elke woensdagavond een nieuw avontuur, rond de klok van acht uur.)