Voorjaar 2016/2: Hottub

Nuchter arriveerde Nora op het lentefeest. Nuchter en niet in de stemming. In de tram had ze zelfs rechtsomkeert willen maken. Terug naar haar donzen dekbed en een katerloze zondag. Ze had naar de groepjes gestaard in de tram. Groepjes vrienden die samen naar het feest gingen. Naar de praktische rugzakjes en het makkelijke schoeisel die de groepsleden droegen. Ze had zich overdressed gevoeld in haar groene jurk. Oud, overdressed en alleen. Een eenzaam, oud besje op rijglaarsjes. Toch was ze op haar rijglaarsjes achter de feestgangers aan de tram uitgehobbeld richting Blijburg.

Over de bobbelige houten vloer van de strandtent hinkepinkte ze van de bar naar de garderobe en terug naar het toilet. Er zat een likdoorn onder haar linkervoet. Haar jas had niet ze weggebracht. Buiten op het terras was het te koud zonder jas. Binnen in de bar was het te warm. Bovendien had haar eerste biertje een laxerende werking terwijl de waterdruk van het Blijburgse sanitair nihil was. De te nemen hobbels waren oneindig.

Met een tweede biertje had ze de resterende obstakels weggespoeld. Weg met de beren op de weg. Ze bracht haar jas naar de garderobe. Een vest beschermde haar tegen de kou. De jurk was nog steeds erg groen maar het stond haar goed. Zeker nu hij niet meer zo strak zat.

Er waren vrienden van vrienden. ‘Hé!’ hoorde ze zichzelf tegen hen roepen. ‘Hé!’ riepen de vrienden van vrienden terug. Verder had Nora geen tekst. Het luikje naar het vat met openingsvragen opende niet. In plaats daarvan gooide ze haar handen in de lucht. ‘Hé, het is feest!’ liet ze haar handen zeggen waarna ze doorliep. Een derde biertje zou haar aan gesprekstof helpen.

Mirthe was niet meegekomen. Met Mirthe had ze de lente eigenlijk al ingeluid tijdens Pasen. De zoektocht naar een middelbare school voor haar dochter en de ziekenhuisbezoeken aan haar moeder hadden de wintermaanden gekenmerkt. Nora had geen tijd gehad voor de geneugten van de stad. Het was een stille winter geweest. Met Pasen was het tijd voor feest.

Op een locatie in Nieuw-West vierden Nora en Mirthe het voorjaar met een collectie volstrekt losgeslagen veertigers. Nora was uit haar salsaschoenen en jurk gescheurd. Op witte sokjes waadde ze door zwarte plassen bier. Het was de nacht van de totale willekeur. Ze was op de schoot van een student terechtgekomen. Werkelijk piepjong was haar paaskuiken geweest. In de ochtend had ze Mirthe teruggevonden. Ze deelden de taxi naar huis. Op de parkeerplaats had Nora het paaskuiken van zich afgeschud en de salsaschoenen in een afvalbak gegooid. Het feest was een sprong in de lente maar een hap uit de week. Een hap waar Mirthe nog niet van hersteld was.

Na het derde biertje wilde Nora dolen. Van de danszaal naar de bar en via het terras naar de tipi op het strand. In de tipi schoven mensen voor haar aan de kant. Mensen die ze best wel goed kende. De openingszinnen lagen nog altijd niet voor het oprapen. ‘Hé!’ riep ze als dank en zwaaide haar handen in de lucht. Snel maakte ze zich uit de voeten.

Aan de bar voor het vierde biertje kwam ze niet aan de beurt. Nora had haar vinger opgestoken alsof ze in de klas zat. Het personeel keek dwars door haar heen. Dwars door haar groene jurk.

‘Hé!’ riep een jongen naast haar. ‘Zal ik maar bestellen?’

Nora knikte. ‘Mijn assertiviteit is kwijt.’

‘Ik merk het.’

‘Bier graag,’ zei ze. ‘Soms sta ik heel lang op een kruispunt zonder over te steken.’ Ze boog zich in de richting van zijn oor. ‘Andere fietsers passeren me dan. Fietsers die eerst achter mij waren. En ik sta als versteend op de vluchtheuvel.’

De jongen lachte. Hij stak twee vingers in de lucht. ‘Bier!’ riep hij naar de barman.

Met hun bier namen ze plaats op het biljart. Nora kwam niet met haar voeten bij de grond. Op gepaste afstand ging ze voor hem staan. Na drie slokken vroeg ze zijn naam.

‘Tommie,’ antwoordde hij. ‘Of Tomas. Eigenlijk Tomasso.’

‘Italiaans?’ vroeg ze.

Hij knikte. ‘En jij bent Nora.’

‘Hoe weet je dat?’

‘Gehoord van een vriendin,’ zei hij,  ‘met wie jij niet wilt praten.’

‘Ik weet niks te zeggen.’

‘Hoe voel je je?’ vroeg Tommie.

‘Beetje dronken,’ zei ze. ‘Ik ben de hele dag duizelig van de hooikoorts. En nu van een Heineken roes.’

Hij lachte. Een schaterende maar afgemeten lach.

‘En ik heb een likdoorn onder mijn voet,’ vervolgde ze haar relaas. De biljarttafel leek haar de juiste plek om een kwalenkwartet op te leggen. ‘Restant van mijn wintertenen. Dat is een soort eczeem.’

Tommie trok zijn neus op.

‘En herpes in mijn neus vanwege een zonneallergie. Of door koortsuitslag van de hooikoorts. Wie zal het zeggen.’

‘Niemand,’ zei Tommie. ‘Houd maar op.’

‘Je vroeg hoe ik me voelde,’ zei Nora.

‘Hoe het met je gaat, bedoelde ik.’

‘Ik maak me zorgen,’ zei Nora. ‘Over die hottub op het strand.’

Tommie keek haar vragend aan. Hij had grote bruine ogen die een beetje knipperden. Zijn lenzen zaten hem dwars.

‘Als ik in de hottub beland, kom ik nooit meer thuis.’

‘Waarom niet.’ Hij nam een slok. Zijn pink stak elegant omhoog en raakte het glas niet.

‘Omdat de eerste tram terug nog lang niet gaat en een taxi te duur is. En omdat het hier binnen gaat sluiten en het buiten heel koud is. Behalve in de hottub.’ Ze rilde bij de gedachte. ‘De hottub is the highway to hell.’

‘Ik breng je naar huis,’ zei Tommie, ‘met de auto.’

Nora bekeek hem nog eens goed. Hij oogde jong, begin dertig. Het lentefeest had een nacht met beleid moeten worden. Een beleid dat haar naar een ochtend zonder spijt zou loodsen. Niet naar nog een nacht van de totale willekeur. Dat soort nachten wilde Nora achter zich laten.

‘Zullen we gaan?’ vroeg Tommie. Hij reikte een arm aan om in te steken.

‘Ja,’ zei Nora, ‘we gaan.’ Ze pakte zijn arm. Tommie was geen totale willekeur. Tommie was de enige keus.

Bij de uitgang stond een vriendin van een vriendin die ze best wel goed kende. ‘Hé, Nora!’ riep de vriendin joviaal.

‘Hé!’ riep Nora terug. ‘Ik kan niet met je praten want ik heb een lift.’ Zonder om te kijken liep ze Tommie achterna.