Nora had twee jaar met haar moeder onderhandeld om met haar vader op vakantie te mogen. Haar moeder mocht niet mee want die was bang aangelegd en vaak boos, meestal op haar vader. Nora wilde op vakantie als toerist, niet als mediator. Ze deelde een voorliefde voor niet-vakantielanden met Leendert. Voor de Baltische staten hadden ze toestemming gekregen, als het maar binnen de EU bleef.
Ze vlogen naar Letland in een gammel, Hongaars vliegtuigje. In Riga regende het. Bij harde buien aten ze gebakjes in Konditoreien. Jasmijn had puistjes gekregen van de chocola en Nora een vetrol.
Leendert fotografeerde hen voortdurend en vooral onflatteus, met puisten en vetrollen vol in the picture. Behalve onflatteus, fotografeerde hij maniakaal. In een Russische kerk maakte hij foto’s van het verbodsbord om te fotograferen.
In Tallinn arriveerden ze laat. Ze dineerden in de shopping mall van een buitenwijk. In de buitenwijk had Nora een houten huis gehuurd, omringd door appelbomen. Estland oogde Scandinavisch.
Jasmijn bestelde sushi op een tablet. Winkelpubliek wandelde in en uit naar het toilet. Verder was er geen klandizie. Leendert kon niet kiezen. Nora koos kip tandoori voor hem uit. Ze dronken er donker bier bij dat naar stroop smaakte.
Haar vader fotografeerde zijn rijst. ‘Die foto’s vormen een logboek,’ vergoelijkte hij zijn obsessie.
‘Voor als je dement bent?’ vroeg Nora.
‘Nee, niet voor mezelf,’ zei hij. ‘Het is een bewijs dat ik hier geweest ben.’
Voorovergebogen tuurde hij naar zijn bord. Van het getuur was hij kromgetrokken. Op zijn vijftigste was hij met de VUT gegaan. Vanaf toen was hij gaan zitten turen naar zijn bord, zijn computer en naar de televisie. Leenderts ruggenwervel had de vorm van zijn fauteuil aangenomen.
Nora vreesde dat het logboek zijn nalatenschap was. Als de verveling ooit zou toeslaan, was er een fotoarchief om de tijd mee te doden, met beelden van verbodsborden en borden met rijst.
Het bier maakte haar losser. Nora vertelde over haar leven. Leendert lachte om haar grapjes. Na het eten stelde ze voor nog wat bier te kopen. De supermarkt leek op Ikea. Levensmiddelen klonken als Ikea namen, köögivilja betekende groente.
Het bier besloeg een heel gangpad. ‘Ik hou helemaal niet van bier,’ zei Leendert overweldigd door het aanbod.
‘Waarom drink je het dan,’ vroeg Nora.
‘Omdat het me wordt aangeboden.’
‘Het wordt je niet aangeboden,’ zei Nora. ‘Je betaalt het zelf.’
‘Dan wil ik whisky.’ Vastberaden liep hij naar de sterke drank.
Jasmijn liep hem achterna. ‘Wow, opa,’ moedigde ze hem aan. Ze hielp hem met een prijs-kwaliteitsvergelijking. Whisky met limoenschillen koos hij.
De straten lagen bezaaid met rotte appels en eikels. Eekhoorntjes trokken sprintjes over de weg. Egeltjes sjokten naar beschutte plekjes in de berm. ‘Niels Hol-gers-son,’ zongen Nora en Jasmijn zachtjes.
Whisky nippend en bier slurpend brachten ze de avond door in het huisje. Nora wilde meegebrachte romans lezen. Leendert wilde moeilijke sudokus oplossen met Jasmijn. Uiteindelijk tuurden ze alle drie naar hun telefoon. Nora op bed, Jasmijn aan tafel en Leendert voorovergebogen in de fauteuil.
(Elke woensdagmiddag een nieuw avontuur, rond de klok van twaalf uur.)
LEZEN IS GRATIS, LIKEN OOK!