Zomer 2016/2: Musical

Nora was te laat voor de eindmusical van Jasmijn. Met haar ouders verstoorde ze de inleiding van de schooldirecteur. Schuldbewust slopen ze langs het podium. In het afgehuurde theatertje was nog plek aan de zijkant. Er zat bijna niemand, behalve een paar Marokkaanse moeders met kinderen die ook te laat waren. Nora´s moeder lachte nadrukkelijk naar ze. Een beetje zoals BN´ers met een ambassadeurschap bij Unicef lachten tegen vrouwen rond een nieuwe waterput.

De musical was niet zelfbedacht maar aangeleverd met rolverdeling, tekst en achtergrondmuziek. Er waren meer achtste groepers dan personages. Dit probleem werd ondervangen doordat ieder personage vertolkt werd door meerdere kinderen.

Jasmijn deelde de hoofdrol met het enige meisje dat kon zingen. Onverstaanbaar droeg ze haar stukje voor. Toen haar taak erop zat, ontdeed ze zich in de coulisse van haar jurk. Het enige meisje dat kon zingen trok de jurk aan en speelde de rest van de rol.

‘Die jurk moet wel terug,’ fluisterde Nora´s moeder. ‘Die heeft Jasmijn van mij gekregen.’ Ze streek de rok van haar mantelpak glad en herschikte de sjaal om haar nek die de hechting verhulde.

Nora zat ingeklemd tussen haar ouders. Leendert zat ingezakt naast haar in zijn beste jasje. Ze klopte wat roos van zijn schoudervullingen. Even rechtte hij zijn rug. Geruststellend kneep hij zijn ogen samen en knikte naar haar. Daarna zakte hij weer in.

Ze keek naar de andere kant van de zaal. Naar de volle kant waar de ouders zaten die op tijd gekomen waren. Allemaal bekenden waar ze afscheid van moest nemen. Ze had zich de laatste jaren niet meer vertoond op het schoolplein. De ouders van andere kinderen was een categorie waar ze zich moeilijk raad mee wist. Het waren geen vrienden, geen collega´s, geen familieleden en ook geen buren. Toch werd ze geacht praatjes met hen te maken. Ze had alleen nooit begrepen waarover.

Al snel volgde ze de verhaallijn niet meer. De steeds wisselende gezichten voor hetzelfde personage werkte verwarrend. Wel volgde ze Jasmijn. Af en toe holde ze over het toneel met een decorstuk. Dan weer zat ze giechelend tussen haar vriendinnen. Nora´s moeder keek gedesoriënteerd. Haar vader sukkelde in slaap.

Plotseling gingen de lichten aan. Haar vader schrok wakker van het applaus.

‘Na de pauze gaan we verder,’ riep de directeur door een microfoon. ‘En nemen we afscheid van alle achtste groepers.’

‘Ik lust wel koffie,’ zei Leendert.

‘Vraag die jurk terug,’ zei haar moeder.

Nora had geen zin om koffie te halen. Koffie met een koetje en kalfje. Ze had te hard gewerkt voor koetjes en kalfjes. Het was haar laatste werkweek voor de vakantie. Haar koetjes en kalfjes waren verdronken en de put was gedempt.

Ze liep de tribune af en perste zich langs uitgelaten achtste groepers. Jasmijn zat op de grond in een groepje.

‘Ga weg,’ zei ze tegen Nora.

‘Vergeet die jurk niet terug te vragen,’ zei Nora voorovergebogen.

Jasmijn draaide met haar ogen.

Haar ouders waren bewegingsloos op de tribune blijven zitten. Haar moeder was weer begonnen met het nadrukkelijk lachen naar de Marokkaanse moeders. Haar vader zat met zijn armen over elkaar. ‘Ik lust wel koffie,’ probeerde hij nog eens. Binnen de vier muren van de echtelijke woning zat hij opgescheept met de catering. Buitenshuis deed hij zo min mogelijk.

Op het podium stond een emmer met rozen. Bij rozen hoorden oorkondes en en toespraken. Er waren minstens zestig achtste groepers schatte Nora in.

‘Het wordt een lange zit,’ zei ze tegen haar ouders. Ze plaatste zich tussen hen in en sloeg een arm om hun schouders.

‘Wist je dat niet,’ zei haar moeder. ‘Zulke dingen moet jij toch weten.’

Langzaam stroomde de zaal weer vol. De zaalverlichting doofde. Toen het laatste geroezemoes was gesmoord, kondigde de directeur de eerste klas aan. Het viel Nora nu pas op dat hij geen baard meer had en een buik had gekregen.

De klas van Jasmijn kwam als laatst. Er waren twee juffen want de oorspronkelijke juf was aldoor ziek geweest. Nora had een andere klas voor Jasmijn in gedachten gehad. Jasmijn kende de kinderen uit deze klas niet en was huilend met de leerlingenlijst thuisgekomen. Nora had moeders zien lobbyen met leerkrachten over de vervolgklas. Wanneer dat niet werkte, lobbyden de vaders verder met de directeur. Nora´s verzoek werd geweigerd. Volgens de directeur was het mengen van klassen Montessoriaans en werd de mening van ouders daar niet in meegenomen. Blijkbaar stond Nora niet hoog genoeg op de lobbyladder.

De invaljuf had voor iedere leerling een afscheidsversje verzonnen. Zachtjes snurkte Leendert door de gedichtjes heen. Nora porde hem wakker voor het versje over zijn kleindochter, een rijmpje waar de woorden ‘spontaan’ en ‘creatief’ in voorkwamen.

Toen alle achtste groepers geweest waren gingen de zaallichten weer aan. De vlek met bekenden op de tribune bewoog zich benedenwaarts richting het podium. Hier en daar werd er met bloemen gezwaaid.

‘Heb jij geen bloemen,’ vroeg haar moeder. ‘Zoiets vergeet je toch niet.’

Nora keek naar het toneel, naar de kluwen met small talk-minnende mensen die tegen elkaar kwetterden als mussen in een regenplas. De succesvolle lobbyisten schaarden zich om de directeur en schudden hem nogmaals de hand. Er was een vader die ze graag gedag wilde zeggen. Bang om opgeslokt te worden door de rest bleef ze zitten.

‘Je bent mensenschuw,’ zei haar moeder. ‘Net als je vader.’

Nora wachtte tot de zaal leeg was en liep naar de juffen. Ze bedankte de oorspronkelijke juf van Jasmijn die meedeelde dat haar dienstverband erop zat. De invaljuf zei iets waar de woorden ‘spontaan’ en ‘creatief’ in voorkwamen.

Met Leendert in haar kielzog glipte ze het theater uit. Ze negeerden iedereen op het terras.

In haar straat leek de kust veilig. ‘Ik heb met niemand gepraat,’ zei ze.

‘Goed gedaan,’ zei Leendert.

Jasmijn kwam huppelend de hoek om, innig gearmd met haar oma. ‘Vond je het mooi, opa?’ riep ze opgetogen.

‘Heb je de jurk, Jasmijn?’ vroeg haar moeder buiten adem. ‘De jurk die je van mij hebt gekregen?’

Jasmijn stopte. Ze hurkte en woelde in haar tas. ‘Ik denk van niet,’ zei ze geschrokken.

‘En mijn bakblik?’ vroeg Nora. ‘Waar de taart voor het afscheidsdiner in zat?’

‘Heb je dat niet gecheckt, Nora?’ vroeg haar moeder. ‘Zulke dingen houd je toch in de gaten.’

‘Ik lust wel koffie,’ zei Leendert.