Winter 2017/5: Hotel California

‘Als Leron zoveel geld heeft, huurt hij toch een detective in,’ vond Mirthe.

Nora dronk haar glas leeg. Ze dronken rode wijn in Restaurant Moldavië. Nora kon niet goed tegen wijn maar tegen Moldavische wijn kon ze geen nee zeggen.

‘Heb je het geld nodig?’ vroeg Catrina. Sinds hun bezoek aan Moldavië hadden Nora en Mirthe contact met Catrina gehouden.

‘Nee,’ zei Nora. ‘Ik heb geen schulden.’

‘Dan moet je er niet in meegaan,’ zei Mirthe. Ze dipte brood in een bakje bonenpuree waarin knoflook oververtegenwoordigd was. Met haar hand wapperde ze voor haar mond. De puree was pittig.

Nora keek naar buiten. Ze bevonden zich in Nieuw-West, in een winkelpand aan de Burgemeester van Leeuwenlaan, omringd door jaren vijftig flats in Sovjetstijl. Op zich een passende omgeving voor een Moldavisch restaurant.

Ze kwam hier vaak. Achter de van Leeuwenlaan was een jeugdgevangenis geopend. Het woord jeugdgevangenis was vervangen door de naam ‘Kleinschalige Voorziening’. De voorziening oogde als een gezinsvervangend tehuis maar de jeugdige veelplegers konden niet zomaar naar buiten. Over de Jan van Galenstraat fietste ze ernaartoe. Ze moest drie heuvels over, onderaan de laatste lag de voorziening. ‘Welcome to the Kleinschalige Voorziening,’ zong ze op de fiets, in plaats van Hotel California. ‘You can check out any time you like, but you can never leave…’

Catrina schonk de glazen nog eens vol.

‘Ik doe het niet,’ besloot Nora. ‘Ik wil niets te maken hebben met Leron en zijn huwelijk.’

‘Noroc,’ zei Mirthe, proost in het Roemeens.

In het Moldavische restaurant schoof de ober de tafels aan de kant. Op zaterdagavond werd er gedanst. Nora en Mirthe dansten mee. In een kring deden ze het zij-voor-zij-achter-stapje maar dan half hollend.

Buiten adem bestelden ze nog één karaf wijn. Toen die op was moest Mirthe terug met de trein. Catrina wilde door naar de Escape. Nora betwijfelde of ze binnengelaten zou worden. Behalve naar wijn rook Catrina naar knoflook en niet zo’n beetje ook.

Op de Jan van Galenstraat raakte Catrina achterop. Aan de andere kant van de drie heuvels, waar het gras groener was en de stoplichten ook, sloeg Nora linksaf Bos en Lommer in. Catrina stopte voor rood. Nora nam geen afscheid. Fietsen en afscheid nemen lukte niet als ze dronken was. Dan wenste ze de vaart erin te houden en schoot het sociaal wenselijke erbij in. Ze hoorde Catrina nog wel gedag roepen. Als antwoord stak ze haar hand in de lucht.

Jasmijn was nog niet thuis. Nora bekeek de berichten van haar dochter op de telefoon. Voor negen uur had ze binnen moeten zijn. Om acht uur was ze vertrokken uit IJburg. Het was nu half elf.

De bel ging.

‘Mama?’ riep Jasmijn door de intercom. Ze klonk onthutst.

‘Het is half elf!’ riep Nora. ‘Je bent nog maar dertien!’ Het klonk boos, functioneel boos, eigenlijk voelde ze opluchting bij het horen van haar stem.

‘Doe open!’ Jasmijn huilde. ‘Er was een jongen en die pakte mijn telefoon!’

‘Ben je beroofd?’ riep Nora.

‘Doe nou open!’

 

(Elke woensdagavond een nieuw avontuur, rond de klok van acht uur.)