Winter 2017/4: Worst

Bij de thee kwam een bord met baklava. Van iedere soort maar één stukje. Nora probeerde de stukjes te verdelen. Met een vorkje ruïneerde ze de baklava die uiteen viel in snippers.

Leron zag het niet. Hij vertelde over zijn huwelijk. Met een Nederlandse vrouw was hij naar Dubai vertrokken. De vrouw was moslima geworden, Dubai leek haar een leuk land. Leron leek haar een leuke man want ze waren getrouwd.

‘Mijn vrouw zei dat ze gelukkig was in Dubai. Ze ging naar de Koranschool en kreeg vriendinnen.’ Hij stond op. ‘Ik ga iets halen bij het buffet.’

Van alle kanten kon ze hem bekijken, overal waren spiegels in de theesalon, zelfs in het plafond. Hij zag er aantrekkelijk uit in zijn V-hals trui. Tien jaar geleden kwam hij net uit de gevangenis toen ze hem ontmoette. In zijn cel drukte hij zich de hele dag op. Hij had nog steeds sterke armen. Met die sterke armen kookte hij tijdens hun affaire uitgebreide maaltijden, het liefst drie keer per dag. Ze had genoten van zijn zorgzaamheid. Thuis zat Jesús stoned op de bank. Van hem kon ze niets verwachten. Er stond nooit eten op tafel als ze thuiskwam.

Nora prikte wat snippers baklava aan haar vorkje. Zijn hulpvraag ging zo te horen niet de financiële kant op. Meer in de richting van relatieproblemen.

‘Op een dag werd ze verliefd op een meisje van de Koranschool,’ zei Leron. Hij had zijn bord volgeladen met aardappelsalade en halal boterhamworst. Kerim, een collega bij jeugdzorg, beweerde dat er op de verpakking van de worst koeien en geiten stonden terwijl het gemaakt werd van kippenseperatorvlees.

Leron spoorde haar aan te eten en vertelde verder. De verliefdheid van zijn vrouw was uitgemond in een driehoeksverhouding. Leron mocht het meisje niet aanraken. Hij mocht alleen kijken. Zijn vrouw bleek over een kinky kant te beschikken. Ondertussen hadden ze vijf kinderen gekregen. Nora vond de woorden Koranschool, driehoeksverhouding, kinky en vijf kinderen, klinken als een combinatie voor iemand met een borderline stoornis.

‘Afgelopen zomer ging ze op vakantie naar Nederland,’ zei hij.

‘Nora!’ Er liep een bekende op haar af. ‘Dat ik jou hier tegenkom!’ Het was Kerim, de collega van jeugdzorg. Blij verrast stond hij voor haar neus. Ze voelde zich betrapt. Met Leron wilde ze niet gezien worden. Bovendien had ze een plakje kippenseperatorvlees aan haar vork geprikt. Ze stelde Leron maar niet aan hem voor.

‘Sindsdien is ze spoorloos,’ zei Leron toen Kerim buiten beeld was.

‘Wat heb je met haar gedaan, Leron?’ Ze voelde gebonk bij haar slapen. Hoofdpijn kreeg ze van dit verhaal.

‘Niets,’ zei hij. ‘Ik ben geen gewelddadig persoon.’

‘Dus het ligt aan haar?’

‘Jij moet haar vinden,’ zei Leron. ‘Tegen betaling natuurlijk. Is tienduizend genoeg?’

Het viel haar nu pas op dat hij puntoortjes had. Puntoortjes en een unibrow die haar aan een duivel deden denken.

‘We zouden weer minnaars kunnen worden.’ Hij keek opzij naar haar billen en trok zijn unibrow omhoog. ‘Tenminste als jij dat ook wilt.’

 

(Elke woensdagavond een nieuw avontuur, rond de klok van acht uur.)