Winter 2017/1: Druk

In de eerste werkweek van het nieuwe jaar opende Nora vroeg in de ochtend haar mail. Ze had Jasmijn op tijd naar school gekregen. Er was niet met deuren geslagen en Jasmijn had ook niet: ‘Ga weg, door jou kom ik te laat!’ tegen haar moeder geschreeuwd in de gang.

Zelf liep ze nu wel het risico om laat te komen. De dag surfend op internet beginnen in pyjama was een voorbode van een rommelige dag. Vandaag stond er een gesprek op de planning met een mogelijke, nieuwe werkgever. Om de chaos te beperken checkte ze alleen haar mail.

Er was een bericht van de ING. De bank wees haar op phishingberichten. Het fraudedetectie team vroeg haar gegevens. Tijdens het invullen werd ze gebeld.

‘U spreekt met het fraudedetectie team,’ zei een mannenstem. ‘Een derde partij heeft op dit moment toegang tot uw rekening. Probeert u bitcoins te kopen?’

‘Ik heb gisteren Nikes gekocht,’ zei Nora, ‘voor mijn dochter.’ Ze wist niet waarom ze haar dochter erbij haalde. Misschien om te laten zien dat ze een spaarzame moeder was, een betrouwbare klant. Niet iemand die koopziek was.

‘Dit is een poging tot phishing,’ zei de man.

De mail over het phishingbericht, wás het phishingbericht. Het Droste-effect met chocolaatjes die bitcoins heetten. Het fraudedetectie team adviseerde een virusscan, alvorens haar inlogcodes te wijzigen. Haar laptop was besmet.

Ze belde jeugdzorg. ‘Ik opende mijn mail en daar zat het in,’ zei ze tegen de automatisering. Ze wist niet waarom ze haar mail erbij haalde. Misschien om te laten zien dat ze een deugdzame werknemer was. Niet iemand die porno keek op de bedrijfslaptop.

De virusscanner vloog over haar scherm, aangestuurd door een andere hand, de hand van de automatisering. Op de speaker van haar telefoon sprak ze met de stem die bij de hand hoorde. Ondertussen schoot ze in haar kleren, in een nieuwe broek waar de labels nog aan zaten.

Het duurde allemaal veel te lang. De ochtend glipte haar door de vingers. Op het scherm van de opgeschoonde laptop veranderde ze de inlogcodes.

De nieuwe broek zakte af toen ze de trappen afliep. Eenmaal beneden hing de broek onder haar heupen. Het zat haar dwars. Ze sprintte de trappen weer op. Terug in de slaapkamer trok ze de broek uit. In haar keuken viste ze de labels uit de vuilnisbak. Er was nu geen speling meer in haar schema. Ze moest hard fietsen om op tijd te komen voor het gesprek.

In haar oude skinny opende ze toch haar mail. Kon de broek wel geruild worden? Ze klikte een link aan in de bevestigingsmail van de broek. Het retourformulier moest ze uitprinten. Aangetekend moest de broek teruggestuurd worden naar Spanje. Ze printte het formulier meteen even uit. De toner was op.

Ze vloog de trappen af. Het ijzelde buiten en er was gestrooid. Hard fietsen was te gevaarlijk. Tijd sproeide weg uit haar dagen als strooizout uit een wagen. Het wegdek was glad. Ze voelde zich gestrest maar van wat.

 

(Elke woensdagavond een nieuw avontuur, rond de klok van acht uur.)