Voorjaar 2018/8: De Korenbeurs

‘Zit mijn pijp in jouw tas?’ vroeg de buurman. De andere pijp zat al aan zijn broek geritst.

‘Ik heb mijn rugzak weloverwogen ingepakt,’ zei Nora, ‘en daar zat geen broekspijp tussen.’

‘Ah!’ riep de buurman. Hij viste de pijp tussen de lakens vandaan. Buiten lag zijn shirt in de zon te drogen.

Ze keek naar zijn rug. Onder zijn nek tekende zich de hals van het T-shirt af. Daaronder was de huid lichter. In de vroege ochtend had ze zijn rug gekust. Als een baby chimpansee had ze zich aan hem vastgeklampt, mede veroorzaakt door de kuil in het matras.

‘Ik wil liever niet knuffelen,’ had hij gezegd. ‘Dan ga ik me binden.’ Hij was opgestaan om te ontbijten. Voor het heetst van de dag wilde hij de tocht hervatten.

Op het erf voor de varkensstal hadden ze ontbeten. Nora had er stilletjes bijgezeten. Zijn afkeer van knuffelen had haar geraakt maar dat kon ook door het slaapgebrek komen of door de jenever. Wat had ze precies tegen hem gezegd? Vast iets waarmee ze hem weggejaagd had. Iets over zijn kinderwens die ze niet kon vervullen en hun verhouding die daarom vaag moest blijven.

‘Wat ben je rustig,’ had hij gezegd. ‘Gisteravond grossierde je in Katwijks dialect.’

Ze herinnerde zich de twee wandelaars uit het café. De blonde had gevraagd waar haar wortels lagen. Nora had verteld over haar moeder, een geboren Katwijkse, afkomstig uit een ordinaire vissersfamilie. Het vertrek naar het keurige Ede was haar moeder niet in dank afgenomen. De buurman had Nora glaasjes water gevoerd. Dankzij hem was een gonzende hoofdpijn uitgebleven.

‘Katwijk, Ede…ze hingen aan je lippen.’ Hij had koffie voor haar ingeschonken.

‘En natuurlijk Mexico,’ had ze hem aangevuld.

‘Daarna viel je in slaap met je kleren aan en een kegel.’

‘Klinkt bekend,’ had Nora geknikt.

Na het ontbijt had ze haar make-up ververst terwijl hij onder de douche stond. Ze had een schoon T-shirt aangetrokken en een korte broek. Haar dijen deinden mee met iedere stap. Een bruine huid werkte als een panty en verhulde putjes. Haar benen waren winters wit.

De buurman had een opperbest humeur. Zingend liep hij langs galgenvelden. Nora las de naargeestige gedichten over de velden op. Hij ging er nog harder van zingen. Vrij snel ontwaarden ze de Martinitoren, het eindpunt van de eerste etappe.

‘Wist je dat Groningen de graanschuur van Nederland was?’ vroeg hij voor de Korenbeurs in het centrum.

Hij beschikte over parate kennis. Er volgden meer weetjes. Ze stapten de trein uit in Amsterdam. Zelfs over de fietsenstalling van Zuid-WTC had hij een weetje. Tussen de weetjes door vroeg Nora zich af of ze terug in de friendzone waren of dat ze er nooit uit waren geweest.

‘We had joy, we had fun, we had weetjes in the sun,’ zong ze bij wijze van afscheid.

‘Ik wil niet naar huis,’ zei de buurman. ‘Ik wil bij jou blijven.’ Hij kuste haar midden op straat voor zijn huis.

Een scooter toeterde hen van de weg.

 

(Elke woensdagmiddag een nieuw avontuur, rond de klok van twaalf uur.)

 

LEZEN IS GRATIS, LIKEN OOK!