In de meivakantie had Nora een sociaal leven. Het waren van die weken waarin kranten ongelezen bleven. Ze logeerde in Limburg met vrienden. Rudolf had hen uitgenodigd, een vriend met een hoeve aldaar. Hij woonde half in de Pijp en half op de hoeve. In ruil voor asperges maakten ze de hoeve zomerklaar.
Met schoffels schraapten Nora en Maria mos van de maaskeien op het terras. Ze waren Koningsdag ontvlucht. De jaarlijks terugkerende feestdagenreeks had weerzin bij Nora opgewekt. Geld voor een reis had ze niet. Mos schrapen in Limburg was een prima alternatief. Martin, de man van Maria, was gebombardeerd tot nanny vanwege een hernia. Met de kinderen bezocht hij Het Aardbeienland, een lokaal speelparadijs.
Op het terras stond een snorfiets, gekocht door Rudolf voor een verloofde. ‘Ze woonde tien kilometer verderop,’ vertelde hij. ‘Op een dag liet ze ‘m staan en nam ze de bus.’ Hij was in de weer met een kapotte grasmaaier. ‘Toen wist ik genoeg.’
Later die dag viel het vehikel om. Nora veegde het mos en zand zo rigoureus weg dat ze de snorfiets omver veegde. Maria had zich op de vrijgekomen keien onder de snorfiets gestort. Nora had het bij een strookje stenen willen laten. Maria nam het hele terras te grazen.
‘In Israël liep ik de kantjes er ook vanaf,’ herinnerde Nora zich hardop. ‘Ze wilden me bijna wegsturen.’
‘Wanneer was dat ook alweer?’ vroeg Maria.
‘Na de havo,’ zei Nora. ‘Vanaf toen ben ik mijn best gaan doen. Weggestuurd worden als vrijwilliger, dat was te erg.’
Ze dacht aan de Tivall fabriek waar ze werkte. Op dozen met groenteburgers plakte ze stickers met Nederlandse adressen. Om toegang te krijgen tot de kibboets deed ze een aidstest. In de fabriek liep een rabbijn rond die het voedsel controleerde. Hij had geïnformeerd naar de uitslag. Niet omdat hij bang was voor besmette groenteburgers. Misschien hoopte hij op koosjere seks. Nora had voor de zekerheid volgehouden dat ze de uitslag niet wist.
‘Vanavond komt de rest uit Amsterdam,’ hield Maria haar voor als een worst. ‘We gaan borrelen rond het vuur.’
Nora leefde een beetje op. In haar handpalmen vormden zich blaren.
‘Aardbei macht frei,’ zei Martin de hoeve binnenwandelend. De kinderen zeulden met zakken vol aardbeien.
‘De asperges staan op tafel!’ riep Rudolf.
Tijdens het aspergefestijn stak er een bijtende pijn in haar rug. De wijn verdoofde niet en maakte haar slaperig. De vrouwen kletsten over wel of niet eierdooiers eten en E-nummers in appelstroop. De mannen aten zwijgzaam, moe van het werken of Koningsdag.
Na middennacht ontwaakte Nora op de slaapzaal. De rugpijn was weg. Om haar heen sliepen mannen en kinderen. De vrouwen zaten rond het vuur te praten over dingen die Nora graag had willen horen, vast niet over eierdooiers en E-nummers maar over de sores van samenwonen, onmin met ouders, ervaringen met exen en vluchtige verliefdheden.
Er pruttelde iets in haar darmkanaal. Geluidloos probeerde ze wat asperge gas te lozen. Het lukte niet helemaal. Gelukkig ronkten de mannen eroverheen.
(Elke woensdagmiddag een nieuw avontuur, rond de klok van twaalf uur.)
LEZEN IS GRATIS, LIKEN OOK!