Najaar 2017/2: Kafka

Tommie wilde niet mee naar ADE. ‘Veel te massaal,’ vond hij.

‘Het leek me wel leuk,’ legde Nora uit, ‘omdat ik vorig jaar alleen ging en liefdesverdriet had.’

Meteen draaide Tommie bij. Nora wilde hem nog eens zien, er lag een vervolgafspraak in het verschiet. Het Amsterdam Dance Event was een bijzaak. ‘Oké, we gaan naar ADE!’ had hij ingestemd. ‘Met onze nieuwe kleren aan!’

Ze hadden elkaar niet omhelsd. Nora had hem drie kussen gegeven. Zijn lippen hadden week aangevoeld op haar wang. Ze moest eraan wennen. De lippen van Mickey waren steviger, hij zoende alsof hij haar op wilde eten.

Mickey zat nog in haar systeem. Hij liet haar niet los. Nora zag hem nog wel eens. Onlangs had Mickey haar geholpen toen Jasmijn in nood verkeerde. Na het voorval was hij lief voor Nora geweest. Of hij lief was of conflictueus lag niet in haar handen. Het lag voornamelijk aan het soort drugs dat hij gebruikt had. Toch had zijn lieve optreden zich verankerd in haar hart, waar het nu in de weg zat want Tommie was terug.

In het eerste weekend na de vakantie had Jasmijn huilend gebeld. De vriendin die zou komen logeren was dronken. Sinds haar toetreding tot Havo twee ging Jasmijn om met vierdeklassers. Met kinderen die namen droegen als Kafka, voor een meisje, en Davian of Sami, voor een jongen. Nora nam aan dat het kunstenaarskinderen waren. De vader van Davian was in ieder geval een schrijver uit Frankrijk met een pied-à-terre op de Overtoom. In de pied-à-terre waren de kinderen dronken geworden. De vader van Davian was niet thuis.

‘Kafka heeft gekotst en in haar broek gepist,’ riep Jasmijn.

‘Ga naar buiten,’ had Nora haar opgedragen. ‘Ik kom eraan met een auto!’ In blinde paniek had ze Mickey gebeld. Mickey woonde bij het Vondelpark. Hij was snel ter plaatse.

Nora was keihard naar de Overtoom gefietst. Daar hing Kafka over een elektriciteitskast. Om haar heen drentelden opgeschoten pubers. Mickey had zijn Saab Cabrio dwars over de stoep geparkeerd. Met een geopend portier wachtte hij in de auto.

‘Ben jij een taxichauffeur?’ had Kafka hem gevraagd. Haar benen zwaaiden boven het dashboard. Nora zat achter haar en omklemde haar lichaam.

‘Of een drugsdealer?’

‘Ik ben Mickey,’ antwoordde Mickey.

‘Ben jij Mickey?’ Vanaf de achterbank had Jasmijn ook een duit in het zakje gedaan. ‘Wat ben jij LE-LIJK!’

Tijdens de dollemansrit naar huis had Nora haar telefoon in de Saab verloren. De volgende ochtend meldde ze zich bij Mickey. De beledegingen deerden hem niet. Op de canapé in zijn werkkamer hoorde hij haar klaagzang aan. Hoe benauwend het was om constant stand-by te staan voor een puber. Mickey had Nora een schouderklopje gegeven en zijn hand in haar blouse gestoken.

Ze had zijn luisterend oor geïnterpreteerd als wederzijdse interesse. Nu zat het in de weg want Tommie was terug. Toen Mickey haar belde, drong ze aan op een ontmoeting. Nog één ontmoeting om duidelijkheid te verkrijgen. En daarna zou het echt afgelopen zijn.

 

(Elke woensdagmiddag een nieuw avontuur, rond de klok van twaalf uur.)